Roeibak

Gepubliceerd op 16 februari 2018

Vorige eeuw

Precies 50 jaar geleden leerde ik het roeien van een bijzonder enthousiaste Huib Sweep in een polyester skiffje. Dat was nieuw voor die tijd. Bij veel burgerverenigingen moest je eerst bakexamen doen, dan wherry-examen en dan pas mocht je in de skiff. Bij de Zwolsche was de houding: ‘Zodra iemand kan zwemmen, hup het water op.’

Een paar jaar later gaf ik met enkele ploeggenootjes instructie aan leeftijdsgenootjes met Huib op de achtergrond. Het was toen ook al vanzelfsprekend: jij hebt leren roeien en we verwachten dat jij je ook voor de vereniging inzet.

Huib en Jan Upmeyer zorgden ervoor dat we vervolgens als tieners een heuse coachcursus van de Roeibond volgden. Wat waren we trots. Daar leerden we over het cybernetische principe. In mijn herinnering: het lijf geeft direct feedback als je geen goede haalbeweging maakt. Die feedback moet je meteen op het water als beginnend roeier ervaren.

Begin deze eeuw

Begin deze eeuw begon ik opnieuw met coachen – en miste toch een roeibak. Ik was erachter gekomen, dat jonge mensen de roeibeweging makkelijk oppikken, maar dat bij veel oudere beginners het denken behoorlijk in de weg zit. Ze voelen de feedback van het lichaam bij een verkeerde haal te weinig. Hardnekkig snoeken, half gekanteld uitpikken, met zaagbewegingen halen, het blijft soms maar doorgaan. Ook de juiste volgorde van benen, rug en armen gebruiken en de pols recht houden, gaat op de ergometer vaak goed, maar zodra een riem wordt vastgehouden, niet meer. Dat zou op een roeibak makkelijker te instrueren zijn dan in een C4 die af en toe langs het vlot komt.
Ook vond en vind ik het jammer dat lessen in maart niet door kunnen gaan, omdat er ijs op de kolk ligt of de wind te krachtig is. Eén keer kan gebeuren, maar drie keer achter elkaar laten ergometeren. Die tijd zou toch mooi aan de haal besteed kunnen worden. Klein wakje in het ijs en hup. Oké, ik maak wel gebruik van een eigen ‘roeibak’: de antiquarische Jan Holland éénpersoons wherry en ik als stuurman, maar dat kost veel tijd.

In de Frisse Wind (voor nieuwkomers: niet die C4, maar ons verenigingsblad) schreef ik rond de eeuwwisseling een pleidooi voor een roeibak. Enkele jaren later pleitte iedereen uit de roeicommissie ook voor een roeibak. Ook daarna gaf ik het regelmatig door als wens. Helaas vond de vereniging het belang van investeren in nieuwe boten groter. De afdeling metaalbewerking van Deltion kon wel benaderd worden, een gladde vier kon wel omgebouwd worden, iemand had bij een andere vereniging een oude in onbruik geraakte gezien enzovoort enzovoort.

Heden

Er lijkt eindelijk weer een kans te zijn dat hij er gaat komen als er in de ALV van maart voor het derde vlot gestemd wordt. Ik hoop dat de leden niet vergeten dat ze ook roeien hebben geleerd of dat ze het op hun huidige leeftijd mogelijk niet meer zo vlot zouden leren en een extra hulpmiddel fijn zou zijn.

Tja, als het hem weer niet wordt, dan overweeg ik een sponsorloop rond het gebouw. Maar als maar een paar mensen het belang snappen en me willen sponsoren, moet ik wel heel veel rondjes lopen en komt mogelijk het volgende stukje op de website:

           ‘P1-coach met spoed opgenomen in ziekenhuis.
           Graag bezoek. Liever geen bloemen, wel euro’s.’

Remco Korteweg